ECLI:NL:HR:2004:AN8901
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van arrest gerechtshof Arnhem inzake ontruiming door gemeente Wageningen van woning van vreemdeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 februari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen de Gemeente Wageningen en een vreemdeling, aangeduid als [verweerder]. De Gemeente had [verweerder] in kort geding gedagvaard om ontruiming van een woning te vorderen, omdat hij zonder recht of titel in de woning verbleef. De voorzieningenrechter in de rechtbank te Arnhem had de vordering van de Gemeente toegewezen, maar het gerechtshof te Arnhem vernietigde dit vonnis en wees de vordering van de Gemeente af. De Gemeente ging in cassatie tegen dit arrest.
De Hoge Raad oordeelde dat de voorzieningen die aan [verweerder] op grond van de Zorgwet vvtv waren verstrekt, van rechtswege waren geëindigd op 29 april 2001, omdat de beslissing tot intrekking van zijn voorwaardelijke vergunning tot verblijf vóór de inwerkingtreding van de Vreemdelingenwet 2000 was genomen. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te Leeuwarden voor verdere behandeling. Tevens werd [verweerder] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de Gemeente waren begroot op € 388,74 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
De uitspraak benadrukt de rechtsgevolgen van de intrekking van een voorwaardelijke vergunning tot verblijf en de toepassing van de Zorgwet vvtv in relatie tot vreemdelingen. De Hoge Raad bevestigt dat de beëindiging van voorzieningen niet afhankelijk is van een afzonderlijke beëindigingsbeschikking, maar van rechtswege plaatsvindt op basis van de wetgeving.