ECLI:NL:HR:2004:AN8288

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 januari 2004
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/052HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • H.A.M. Aaftink
  • D.H. Beukenhorst
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wijziging van levensonderhoud in cassatie

In deze zaak heeft de man, verzoeker tot cassatie, op 21 juni 2001 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage. Hij verzocht om wijziging van de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 oktober 1997, met als doel de uitkering tot levensonderhoud van de vrouw, verweerster in cassatie, met ingang van 1 januari 2000 op nihil vast te stellen. De vrouw heeft dit verzoek bestreden. De rechtbank heeft op 15 januari 2002 het verzoek afgewezen en de proceskosten gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten droeg.

De man heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Op 29 januari 2003 heeft het hof de beschikking van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de proceskosten en de man veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de vrouw in beide instanties. Voor het overige heeft het hof de beschikking van de rechtbank bekrachtigd. Tegen deze beschikking heeft de man beroep in cassatie ingesteld, waarbij het cassatierekest aan de beschikking van het hof is gehecht.

De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de klachten in het middel beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. Gezien artikel 81 RO behoeft dit geen nadere motivering, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen, en deze beschikking is gegeven door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 9 januari 2004.

Uitspraak

9 januari 2004
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/052HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[De man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. D. Rijpma,
t e g e n
[De vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. van Staden ten Brink.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 21 juni 2001 ter griffie van de rechtbank te 's-Gravenhage ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: de man - zich gewend tot die rechtbank en verzocht - met wijziging van de beschikking van het gerechtshof te 's-Gravenhage van 24 oktober 1997 - de uitkering tot levensonderhoud van verweerster in cassatie - verder te noemen: de vrouw - met ingang van 1 januari 2000 op nihil vast te stellen, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vrouw heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 15 januari 2002 het verzoek afgewezen en de proceskosten aldus gecompenseerd dat elke partij de eigen kosten draagt.
Tegen deze beschikking heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 29 januari 2003 heeft het hof de bestreden beschikking voor zover het de proceskosten betreft vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de man veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de vrouw in beide instanties. Voor het overige heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft de man beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 9 januari 2004.