ECLI:NL:HR:2004:AN8075
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over huurpenningen en buitengerechtelijke kosten tegen Banque Centrale Populaire
In deze zaak heeft eiser, wonende in het Verenigd Koninkrijk, de rechtspersoon naar vreemd recht Banque Centrale Populaire, handelende onder de naam Banque Chaabi du Maroc, gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht. Eiser vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, een bedrag van ƒ 1.471.967,-- ter zake van achterstallige huurpenningen en vergoedingen, vermeerderd met contractuele vertragingsrente, en een bedrag van ƒ 50.078,01 ter zake van buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de vorderingen bij vonnis van 4 augustus 1999 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Utrecht, waar hij de grondslag van zijn eis heeft gewijzigd en aangevuld. De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 25 oktober 2000 eiser tot bewijslevering toegelaten en de zaak naar de rol verwezen. Bij eindvonnis van 24 april 2002 heeft de rechtbank het vonnis waarvan beroep bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen dit eindvonnis. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De conclusie van de Advocaat-Generaal strekte ook tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad oordeelde dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, gezien artikel 81 RO.