ECLI:NL:HR:2004:AN7666
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Ontnemingszaak betreffende de berekening van wederrechtelijk verkregen voordeel door een transporteur met Roemeense chauffeurs
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 januari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beslissing van het Gerechtshof te Arnhem. De zaak betreft een ontnemingsvordering tegen een transporteur die Roemeense chauffeurs in dienst had, die minder betaald kregen dan de CAO voor het beroepsgoederenverkeer voorschrijft. Het Hof had het wederrechtelijk verkregen voordeel geschat op de bespaarde kosten, wat in lijn is met artikel 36e, lid 4, tweede volzin, van het Wetboek van Strafrecht. De betrokkene, vertegenwoordigd door advocaat dr. D.J.P.M. Vermunt, had beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof, waarin de verplichting tot betaling van een bedrag van € 50.338,-- aan de Staat was opgelegd. De Hoge Raad heeft de middelen van de betrokkene beoordeeld en geconcludeerd dat het Hof de ontnemingsbeslissing op juiste gronden had gebaseerd. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof vrij was om het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten op basis van de bespaarde kosten, en dat de gekozen maatstaf voor de berekening van het voordeel niet onjuist was. De Hoge Raad verwierp het beroep, waardoor de beslissing van het Hof in stand bleef.