ECLI:NL:HR:2004:AN4853
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2004 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 april 2002. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende, een directeur en aandeelhouder van K Holding B.V., was opgelegd voor het jaar 1996. De aanslag was aanvankelijk vastgesteld op een belastbaar inkomen van f 510.060, maar na bezwaar was deze door de Inspecteur verminderd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat de aanslag verder verlaagde tot f 119.660 zonder toepassing van een bijzonder tarief. De Staatssecretaris stelde cassatie in tegen deze uitspraak.
In cassatie werd vastgesteld dat belanghebbende zijn aandelen in de holding had verkocht voor f 420.400, maar dat de winst uit deze verkoop in 1996 niet als winst uit aanmerkelijk belang kon worden belast. De Hoge Raad oordeelde dat het voordeel uit de inkoop van de aandelen niet in 1996 was genoten, en dat er geen reden was om de winst in dat jaar te belasten. De Hoge Raad concludeerde dat de wettelijke regeling voor inkomsten uit aanmerkelijk belang, die per 1 januari 1997 was gewijzigd, geen basis bood voor belasting van het voordeel in 1997. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en veroordeelde hem in de proceskosten van belanghebbende, vastgesteld op € 1449 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand.