ECLI:NL:HR:2004:AM2365
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de ontbinding van een koopovereenkomst en aansprakelijkheid voor verborgen gebreken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 februari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en [verweerster] betreffende de ontbinding van een koopovereenkomst. De zaak betreft een geschil over de verkoop van een woonhuis, waarbij [verweerster] zich op verborgen gebreken beriep. De partijen hadden op 13 juli 1998 een koopovereenkomst gesloten, waarbij [verweerster] het recht van erfpacht op een stuk grond met daarop een woonhuis kocht van [eiser]. Het transport zou plaatsvinden op 1 maart 1999, maar [verweerster] heeft op 31 maart 1999 het gekochte niet afgenomen, wat leidde tot een juridische procedure.
In eerste instantie heeft het Gerecht in Eerste Aanleg de vorderingen van [eiser] toegewezen, maar het Gemeenschappelijk Hof van Justitie heeft in hoger beroep de vorderingen van [eiser] afgewezen en [verweerster] veroordeeld tot terugbetaling van de aanbetaling van Hfl. 40.000,--. [Eiser] heeft cassatie ingesteld tegen dit vonnis. De Hoge Raad oordeelde dat het hof mogelijk een onjuiste rechtsopvatting heeft gehanteerd met betrekking tot de aansprakelijkheid van de verkoper voor verborgen gebreken. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van het hof en verwees de zaak terug voor verdere behandeling.
De Hoge Raad benadrukte dat de verkoper in beginsel niet aansprakelijk is voor gebreken die hij niet kende of behoefde te kennen, en dat de redelijkheid en billijkheid niet met zich meebrengt dat de verkoper een garantie moet geven voor de aanwezigheid van een degelijke fundering, tenzij dit expliciet in de overeenkomst is vastgelegd. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid van verkopers in onroerend goed transacties, vooral met betrekking tot verborgen gebreken en garanties.