ECLI:NL:HR:2004:AK8413
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw
In deze zaak heeft de vrouw op 15 mei 2001 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Amsterdam met het verzoek om echtscheiding en een bevel tot scheiding en deling van de huwelijksgoederengemeenschap. Tevens verzocht zij de man te veroordelen tot betaling van een alimentatie van ƒ 2.500,-- per maand. De man heeft hierop een verweerschrift ingediend. De rechtbank heeft op 12 december 2001 de echtscheiding uitgesproken, maar het alimentatieverzoek van de vrouw afgewezen. Hierop heeft de vrouw hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, enkel voor wat betreft de alimentatie.
Het gerechtshof heeft op 31 oktober 2002 de beschikking van de rechtbank met betrekking tot de alimentatie vernietigd en de man veroordeeld tot betaling van € 500,-- per maand aan de vrouw, met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beschikking van het hof. In het cassatieverzoek zijn de klachten van de man uiteengezet, waarop de vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelt dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de man dan ook verworpen. Deze beschikking is gegeven door de vice-president en de raadsheren, en openbaar uitgesproken op 16 januari 2004.