ECLI:NL:HR:2003:AO0651
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen uitspraak Gerechtshof Arnhem inzake aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 29 augustus 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1996. De aanslag was opgelegd naar een belastbaar inkomen van ƒ 88.794. Na bezwaar tegen deze aanslag, heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep van belanghebbende.
De Hoge Raad heeft op 19 december 2003 uitspraak gedaan. In de beoordeling van de klachten kwam naar voren dat de mondelinge behandeling van de zaak had plaatsgevonden op 26 maart 2002, waarbij belanghebbende niet aanwezig was. Hij had verzocht om uitstel vanwege ziekte, maar dit verzoek werd door het Hof afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de mogelijkheid tot heropening van het onderzoek, zoals voorzien in artikel 8:68 van de Algemene wet bestuursrecht, over het hoofd had gezien. Dit leidde tot de conclusie dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling. Tevens werd bepaald dat de Staat het griffierecht van € 82 aan belanghebbende moest vergoeden. De overige klachten van belanghebbende behoefden geen verdere behandeling, en de Hoge Raad achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.