ECLI:NL:HR:2003:AO0423
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen faillissementsverklaring en beoordeling van rechtsvragen
In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, bestaande uit drie natuurlijke personen, beroep ingesteld tegen een faillissementsverklaring die door de rechtbank Amsterdam was uitgesproken. De verweerster, die in deze procedure niet verschenen is, had op 25 juni 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om verzoekster tot cassatie sub 1 in staat van faillissement te verklaren. De rechtbank heeft op 29 juli 2003 dit verzoek ingewilligd en de faillissementsverklaring uitgesproken. Verzoekers tot cassatie, die het niet eens waren met deze uitspraak, hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 26 augustus 2003 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarop verzoekers tot cassatie in cassatie zijn gegaan.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de verzoekers tot cassatie veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2003 door de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein, E.J. Numann en F.B. Bakels.