ECLI:NL:HR:2003:AO0423

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/103HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen faillissementsverklaring en beoordeling van rechtsvragen

In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, bestaande uit drie natuurlijke personen, beroep ingesteld tegen een faillissementsverklaring die door de rechtbank Amsterdam was uitgesproken. De verweerster, die in deze procedure niet verschenen is, had op 25 juni 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank om verzoekster tot cassatie sub 1 in staat van faillissement te verklaren. De rechtbank heeft op 29 juli 2003 dit verzoek ingewilligd en de faillissementsverklaring uitgesproken. Verzoekers tot cassatie, die het niet eens waren met deze uitspraak, hebben hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft op 26 augustus 2003 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarop verzoekers tot cassatie in cassatie zijn gegaan.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, dat bepaalt dat geen nadere motivering vereist is wanneer de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en de verzoekers tot cassatie veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerster zijn begroot op nihil. De uitspraak is openbaar gedaan op 19 december 2003 door de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein, E.J. Numann en F.B. Bakels.

Uitspraak

19 december 2003
Eerste Kamer
Nr. R03/103HR
JMH/AS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [Verzoekster 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [Verzoeker 2],
wonende te [woonplaats],
3. [Verzoeker 3],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKERS tot cassatie,
advocaat: mr. J.I. van Vlijmen,
t e g e n
[Verweerster],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft met een op 25 juni 2003 ter griffie van de rechtbank te Amsterdam ingekomen verzoekschrift zich gewend tot die rechtbank en verzocht verzoekster tot cassatie sub 1 - verder te noemen: [verweerster] - in staat van faillissement te verklaren.
[Verweerster] heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 29 juli 2003 [verweerster] in staat van faillissement verklaard.
Tegen dit vonnis hebben [verweerster] en verzoekers tot cassatie sub 2 en 3 - verder tezamen te noemen: [verweerster] c.s. - hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam.
Bij arrest van 26 augustus 2003 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof hebben [verweerster] c.s. beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] is in cassatie niet verschenen.
[Verweerster] c.s. hebben de zaak doen toelichten door hun advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing.
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verweerster] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren J.B. Fleers, als voorzitter, A. Hammerstein en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 19 december 2003.