ECLI:NL:HR:2003:AO0418

Hoge Raad

Datum uitspraak
19 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/042HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen de afwijzing van het verzoek tot opheffing van executoriaal beslag op aandelen in Auto Palace B.V.

In deze zaak heeft verzoeker tot cassatie, vertegenwoordigd door mr. drs. R.A. van der Hansz, een verzoek ingediend bij de rechtbank te Rotterdam om het verzet tegen de verkoop van aandelen in de besloten vennootschap Auto Palace B.V. op te heffen. Dit verzoek was ingediend op 18 juni 2002 en betrof aandelen die in executoriaal beslag waren genomen. Verweerders in cassatie, [verweerder 1] en [verweerder 2], hebben het verzoek bestreden. De rechtbank heeft na een mondelinge behandeling op 18 juli 2002 het verzoek afgewezen in een eindbeschikking op 2 augustus 2002. Verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 25 februari 2003 de beschikking van de rechtbank heeft bekrachtigd. Verzoeker heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 19 december 2003 het beroep verworpen en verzoeker veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van de verweerders zijn begroot op nihil. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

19 december 2003
Eerste Kamer
Rek.nr. R03/042HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. drs. R.A. van der Hansz,
t e g e n
1. [Verweerder 1],
wonende te [woonplaats],
2. [Verweerder 2],
wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Met een op 18 juni 2002 ter griffie van de rechtbank te Rotterdam ingekomen verzoekschrift heeft verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - zich in een procedure tegen verweerders in cassatie - verder afzonderlijk te noemen: [verweerder 1] en [verweerder 2] - gewend tot die rechtbank en verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, het verzet van [verzoeker] tegen de verkoop van de bij exploot van 7 maart 2002 in executoriaal beslag genomen aandelen in de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Auto Palace B.V. gegrond te verklaren en het beslag ten aanzien daarvan op te heffen, kosten rechtens.
[Verweerder 1] en [verweerder 2] hebben het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft - na een mondelinge behandeling van de zaak op 18 juli 2002 ingevolge haar tussenbeschikking van 18 juni 2002 - bij eindbeschikking van 2 augustus 2002 het verzoek afgewezen.
Tegen de eindbeschikking van 2 augustus 2002 heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij beschikking van 25 februari 2003 heeft het hof de beschikking waarvan beroep bekrachtigd.
De beschikking van het hof is aan deze beschikking gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen de beschikking van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerder 1] en [verweerder 2] zijn in cassatie niet verschenen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerder 1] en [verweerder 2] begroot op nihil.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 19 december 2003.