ECLI:NL:HR:2003:AN9472
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid in faillissement van Antilliaanse vennootschappen
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.J. van der Wilk, de verweerders in cassatie, waaronder Mr. Marcus Cornelis Udink, zowel pro se als curator in het faillissement van wijlen [betrokkene 1], gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De eiseres vorderde onder andere dat de verweerders hoofdelijk aansprakelijk zouden worden gesteld voor de nadelige gevolgen van faillissementen die op 27 juni 1996 over de vennootschappen van eiseres waren uitgesproken. De vorderingen omvatten onder meer de faillissementskosten en de vorderingen van de boedel van (wijlen) [betrokkene 1]. De rechtbank heeft op 25 augustus 1999 de vorderingen afgewezen, waarna eiseres hoger beroep heeft ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 28 mei 2002 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. De Hoge Raad heeft eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein en E.J. Numann, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 5 december 2003.