ECLI:NL:HR:2003:AN9083

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39216
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • D.G. van Vliet
  • P. Lourens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatieberoep van v.o.f. X te Z tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake naheffingsaanslagen omzetbelasting

In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van v.o.f. X te Z tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2002, betreffende naheffingsaanslagen in de omzetbelasting. De naheffingsaanslagen zijn opgelegd voor de tijdvakken van 1 januari 1993 tot en met 31 december 1993 en van 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996, met een totaalbedrag van f 20.136 en f 95.849 respectievelijk. De Inspecteur verleende kwijtschelding op de verhogingen van de nageheven belasting, maar na bezwaar van de belanghebbende werden de aanslagen gehandhaafd met enige vermindering van de verhogingen.

Het Gerechtshof heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard, de naheffingsaanslag voor het tijdvak 1993 gehandhaafd, maar de verhogingen voor beide tijdvakken verminderd. De belanghebbende heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen deze uitspraak. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend, en de belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.

De Hoge Raad heeft de klachten van de belanghebbende beoordeeld. De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof terecht heeft geoordeeld over de proceskosten en dat de overige klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond, en dit arrest is openbaar uitgesproken op 28 november 2003. De proceskosten worden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig acht voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

Nr. 39.216
28 november 2003
whk
gewezen op het beroep in cassatie van v.o.f. X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 30 september 2002, nr. P00/04015, betreffende na te melden naheffingsaanslagen in de omzetbelasting.
1. Naheffingsaanslagen, bezwaren en geding voor het Hof
Aan belanghebbende zijn over de tijdvakken 1 januari 1993 tot en met 31 december 1993 en 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996 naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd ten bedrage van f 20.136 onderscheidenlijk f 95.849 aan enkelvoudige belasting met een verhoging van de nageheven belasting van honderd percent, van welke verhoging de Inspecteur bij het vaststellen van de aanslagen kwijtschelding heeft verleend tot op f 8261 onderscheidenlijk f 36.319. Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar, heeft de Inspecteur bij gezamenlijke uitspraken de enkelvoudige belasting gehandhaafd en verdere kwijtschelding van de verhogingen verleend tot op f 4130 onderscheidenlijk f 20.582.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de naheffingsaanslag voor het tijdvak 1993 gehandhaafd, de boete (kennelijk is bedoeld: de verhoging) die is opgelegd voor het tijdvak 1993 verminderd tot f 1652, de naheffingsaanslag voor het tijdvak 1 januari 1994 tot en met 31 december 1996 verminderd tot f 91.585, en de boete (kennelijk is bedoeld: de verhoging) die is opgelegd bij de naheffingsaanslag voor dat tijdvak verminderd tot f 7798. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
3. Beoordeling van de klachten
3.1. Het Hof heeft termen aanwezig geacht voor een veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, en deze kosten vastgesteld op 1,5 (punten per proceshandeling) x 1,5 (gewicht) = 2,25 x € 322, derhalve op € 724,50 voor ieder van beide zaken, in totaal € 1449. De daartegen gerichte klacht dat het Hof een punt te weinig heeft gerekend voor proceshandelingen, faalt aangezien het Hof de beide zaken ter behandeling had gevoegd en dientengevolge met eenmaal een behandeling ter zitting kon worden volstaan. De verschijning ter zitting van belanghebbendes gemachtigde voor die ene mondelinge behandeling levert één punt op, over beide zaken verdeeld derhalve een halve punt.
3.2 De overige klachten kunnen evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu die klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.E.M. van der Putt-Lauwers als voorzitter, en de raadsheren D.G. van Vliet en P. Lourens, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski, en in het openbaar uitgesproken op 28 november 2003.