ECLI:NL:HR:2003:AN9080
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- J.C. van Oven
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof inzake inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 29 mei 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen die aan belanghebbende was opgelegd voor het jaar 1998. De aanslag was vastgesteld op een belastbaar inkomen van ƒ 39.783, maar na bezwaar van belanghebbende had de Inspecteur de aanslag gehandhaafd. Belanghebbende ging in beroep bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde, de uitspraak van de Inspecteur vernietigde en de aanslag verlaagde tot ƒ 34.083. De Staatssecretaris stelde hiertegen cassatie in.
De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en verklaarde het beroep gegrond. De uitspraak van het Hof werd vernietigd, behoudens de beslissingen omtrent het griffierecht en de proceskosten, en de aanslag werd verminderd tot een belastbaar inkomen van ƒ 34.533. De Hoge Raad oordeelde dat de door belanghebbende overgelegde bescheiden, waaronder nota's van A B.V. en een verklaring van de vader van belanghebbende, voldoende waren om aan te tonen dat de betalingen aan de vader waren gedaan. Echter, de Hoge Raad oordeelde ook dat het Hof een onjuiste rechtsopvatting had door aftrek van een ondersteuning in natura te accepteren, aangezien alleen uitgaven in geld of in geldeenheden voor aftrek in aanmerking komen.
De Hoge Raad concludeerde dat de uitspraak van het Hof niet in stand kon blijven en dat de zaak door de Hoge Raad kon worden afgedaan. De proceskosten werden niet toegewezen, omdat de Hoge Raad geen termen aanwezig achtte voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 28 november 2003.