ECLI:NL:HR:2003:AN7528
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake schadevergoeding uit hoofde van niet nakoming van de overeenkomst
In deze zaak heeft eiser, handelende onder de naam [A], verweerder gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch, met de eis om een schadevergoeding van ƒ 35.250,-- te ontvangen wegens niet nakoming van een overeenkomst. De rechtbank heeft de vordering afgewezen in een eindvonnis op 29 september 2000. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 16 mei 2002 het vonnis heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal F.F. Langemeijer, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden, en dat verdere motivering niet nodig is, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling oproepen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerder zijn begroot op € 486,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is uitgesproken op 19 december 2003.