ECLI:NL:HR:2003:AN7444
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie in civiele zaak tussen man en vrouw over alimentatie en schadevergoeding
In deze zaak heeft de man, eiser tot cassatie, de vrouw, verweerster in cassatie, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. De man vorderde onder andere een bedrag van ƒ 260.000,--, dat bij conclusie van repliek werd vermeerderd tot ƒ 278.000,--, en de helft van de afkoopwaarde van een polis bij Nationale Nederlanden. De vrouw heeft zich verzet tegen de vermeerdering van eis en de vorderingen bestreden. De rechtbank heeft op 21 maart 2000 een comparitie van partijen gelast en op 20 december 2000 de vrouw veroordeeld tot betaling van ƒ 571,50, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 oktober 1998, terwijl het meer of anders gevorderde werd afgewezen. De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 24 april 2002 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Hierop heeft de man beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft op 19 december 2003 het cassatieberoep verworpen en de man in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op nihil aan de zijde van de vrouw. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.