ECLI:NL:HR:2003:AN7304
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Binnendringen in besloten lokaal en de betekenis van 'besloten lokaal' in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was veroordeeld voor het wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal, in dit geval het Spaanse consulaat, op 5 juli 2000. De verdachte had samen met een ander persoon het consulaat betreden zonder toestemming, wat leidde tot zijn veroordeling. De verdediging stelde dat het balkon, waar de verdachte zich bevond, niet als een 'besloten lokaal' kon worden beschouwd volgens artikel 138 van het Wetboek van Strafrecht. Het Hof verwierp dit verweer en oordeelde dat het balkon integraal deel uitmaakte van het consulaat, en dat het binnendringen op het balkon dus ook onder de definitie van 'besloten lokaal' viel. De Hoge Raad bevestigde deze opvatting en oordeelde dat het Hof geen onjuiste rechtsopvatting had gehanteerd. De Hoge Raad verwierp het beroep van de verdachte, omdat de middelen niet tot cassatie konden leiden. De uitspraak benadrukt de reikwijdte van het begrip 'besloten lokaal' in het strafrecht en bevestigt dat ook een balkon dat toegankelijk is vanuit een consulaat als zodanig kan worden gekwalificeerd.