ECLI:NL:HR:2003:AN7282
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van beklag ex artikel 552a Wetboek van Strafvordering met betrekking tot teruggave van in beslag genomen voorwerp
In deze zaak gaat het om een beklagprocedure ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de klager, geboren in 1966 en wonende te [woonplaats], verzocht om teruggave van een in beslag genomen geldbedrag. De Rechtbank te Haarlem had op 8 november 2002 het beklag ongegrond verklaard. De klager heeft tegen deze beslissing cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. R.J. Baumgardt uit Spijkenisse. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad heeft op 9 december 2003 geoordeeld dat de klager ten onrechte niet in de gelegenheid is gesteld om te reageren op het standpunt van de Officier van Justitie, die had geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beklag. De Hoge Raad stelt echter vast dat de opvatting dat beginselen van een behoorlijke procesorde vereisen dat de klager moet kunnen reageren op de conclusie van de Officier van Justitie, onjuist is. Dit betekent dat het middel van de klager faalt.
De Hoge Raad concludeert dat er geen gronden zijn voor cassatie en dat de bestreden beschikking niet ambtshalve vernietigd hoeft te worden. Het beroep van de klager wordt verworpen, en de beschikking is gegeven door de vice-president en de raadsheren in raadkamer, met de waarnemend-griffier aanwezig. De uitspraak is openbaar gedaan op 9 december 2003.