ECLI:NL:HR:2003:AM2308
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van het arrest van het gerechtshof inzake de aansprakelijkheid van een makelaar in onroerende zaken voor wanprestatie en onrechtmatige daad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 november 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarbij de eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.J. van Basten Batenburg, de gezamenlijke erfgenamen van de erflater, vertegenwoordigd door advocaat mr. W.J. Nijland, heeft aangeklaagd. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid van de erflater, die als makelaar optrad bij de verkoop van onroerend goed. De eiser vorderde schadevergoeding op grond van wanprestatie en onrechtmatige daad, omdat de erflater hem niet had geïnformeerd over de verplichtingen die voortvloeiden uit de meststoffenwetgeving, die van invloed waren op de verkoop van zijn onroerend goed. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser afgewezen, en het gerechtshof heeft deze beslissing in hoger beroep bekrachtigd. De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat het hof niet voldoende heeft gemotiveerd waarom de erflater niet had moeten weten van de invoering van het mestquotum voor schapen en de implicaties daarvan voor de verkoop. De Hoge Raad heeft het arrest van het gerechtshof vernietigd en de zaak verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. Tevens zijn de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de eiser begroot op € 633,74 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.