3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. (Daarbij worden de verweerders in cassatie tezamen aangeduid als Van Lanschot en de geïntimeerden afzonderlijk als de Trust, de Bank en Van Lanschot Management. Tevens worden tussen haakjes de corresponderende nummers van de rechtsoverwegingen van het hof vermeld.)
(i) [Eisers] zijn de erven van hun tante [betrokkene 1] (verder: [betrokkene 1]). [Betrokkene 1] is op [geboortedatum] 1937 geboren en op 23 mei 1994 overleden (rov. 2 onder a).
(ii) [Betrokkene 1] is omstreeks 1984 in contact gekomen met de sekte "Schule der weissen Quelle" (verder: de sekte). Na ongeveer twee jaar heeft zij haar betrekking bij een VWO-school opgegeven om zich volledig aan het werk van de sekte te kunnen wijden. De sekte staat onder meer bekend als een soort vrije levens- en spirituele school. Als uitvloeisel van haar sympathie en werk voor de sekte heeft [betrokkene 1] de sekte geldelijk willen ondersteunen en ondersteund. Deze financiële steun is aanvankelijk getemperd nadat haar was gebleken dat zij over deze bedragen aanzienlijke schenkingsrechten diende te betalen (rov. 5 onder a).
(iii) Tot 1993 heeft [betrokkene 1] voor haar financiële aangelegenheden van de belastingadviseur van de familie [betrokkene 1] gebruik gemaakt. Vanaf 1991 heeft zij zich in verband met haar activiteiten ten behoeve van de sekte door onder meer een zekere [betrokkene 2] laten adviseren. [Betrokkene 2] zou volgens haar overal belasting op kunnen besparen, onder meer door haar financiële steun voor charitatieve activiteiten via het buitenland te laten lopen (rov. 5 onder b).
(iv) In het najaar van 1992 heeft [betrokkene 1] haar familie meegedeeld dat zij voor het beheer van haar vermogen uit Siemens Vermogensbeheer stapte. Tot haar vermogen behoorden 54.515 gewone aandelen Siemens, een pakket aandelen dat zij van haar moeder, geboren [betrokkene 3], had geërfd. Als vervolg van dit besluit heeft zij ervoor gekozen om de belastingadviseur [betrokkene 4] in plaats van de belastingadviseur van de familie voor haar belastingaangelegenheden in te schakelen (rov. 5 onder c).
(v) Begin 1993 heeft zij haar pakket gewone Siemens-aandelen, dat zich bij een bank in München in depot bevond, opgehaald en naar de Bank in Nederland gebracht om daar op naam van [A] B.V. (verder: [A]) in depot te doen houden. Zij is daarbij onder meer door de zoon van [betrokkene 2] vergezeld. Het was haar bedoeling om deze aandelen in een later stadium te verkopen en de opbrengst daarvan ten behoeve van in haar ogen charitatieve of goede doelen te besteden, in het bijzonder ten behoeve van de sekte. Daarvoor had zij via [betrokkene 2] door de Fidium Treuhand Anstalt für Treuhänderschaften (verder: Fidium) de Stichting Artepur doen oprichten. Fidium werd destijds door [betrokkene 5] vertegenwoordigd. [Betrokkene 1] heeft voor deze omweg van haar schenkingen via Nederland naar Liechtenstein gekozen om schenkingsrechten te ontgaan (rov. 5 onder d).
(vi) [Betrokkene 5] en Fidium hadden destijds een reeds jarenlange zakelijke relatie met Van Lanschot, in het bijzonder met de Trust. Fidium werd daarbij door [betrokkene 5] vertegenwoordigd en de Trust door [betrokkene 6]. Fidium had [A] onder meer als trustmaatschappij bij de Trust in beheer. [Betrokkene 5] stond bij de Trust als een betrouwbaar persoon bekend (rov. 5 onder e).
(vii) Kort na het depot van de aandelen bij de Bank zijn deze in opdracht van [betrokkene 5], als vertegenwoordiger van Fidium respectievelijk [A], in gedeelten verkocht. De opbrengst van deze aandelen, ruim DM 34 miljoen, is aanvankelijk op de rekening van [A] bij de Bank gestort. Kort daarop zijn deze gelden naar Omar Agencies NV (verder: Omar), gevestigd op de Nederlandse Antillen, overgeboekt en vervolgens door Omar in opdracht van [betrokkene 5] naar verschillende bankrekeningen in Liechtenstein overgeboekt (rov. 5 onder f).
(viii) Omar werd door Van Lanschot Management beheerd. Het grootste deel van de opbrengst, DM 27 miljoen, is naar de rekening van Artepur overgemaakt, DM 6 miljoen naar de privé-rekening van [betrokkene 5] en ruim DM 1,6 miljoen naar de Stiftung Intermondial te Liechtenstein (verder: Intermondial) (rov. 5 onder f).
(ix) [Betrokkene 1] heeft in juli 1993 een afrekening van Fidium voor de verkoop van de aandelen ontvangen en voor akkoord ondertekend. Op deze afrekening staat een bruto-opbrengst van DM 33.145.120 vermeld en een netto-opbrengst, na aftrek van kosten en commissie, van DM 30.287.937 (rov. 5 onder g).
(x) In het vermogen van Artepur bevindt zich nog ongeveer DM 15 miljoen aan liquide middelen uit de opbrengst van de aandelen. Volgens een mededeling van [betrokkene 5] tegenover de rechtbank te Liechtenstein, waar hij als getuige in een strafzaak is gehoord, was het de bedoeling om een deel van de opbrengst van de aandelen die aan Artepur ten goede is gekomen, in effecten en vast geld te beleggen en een deel van deze opbrengst te investeren. Voor dit doel is DM 10 miljoen naar Opsola Holding AG. overgeboekt (rov. 5 onder h).
(xi) Naar mededeling van [betrokkene 5] aan [eisers] heeft hij de door hem ontvangen DM 6 miljoen uit de opbrengst van de aandelen later aan Intermondial overgemaakt. [Eisers] hebben daarom ervan afgezien om dit bedrag als schade op [betrokkene 5] te verhalen (rov. 5 onder h).
(xii) [Betrokkene 5] heeft [betrokkene 1] in januari 1993 in haar woonplaats te [woonplaats] bezocht in verband met haar wens tot oprichting van een stichting om de sekte financieel te steunen, de latere stichting Artepur. Zij maakte toen op hem een gezonde, vitale en zelfbewuste indruk (rov. 5 onder i).
(xiii) In augustus 1993 heeft [betrokkene 1] haar testament doen opmaken. Naar een vermelding in de betrokken notariële akte kan ervan worden uitgegaan dat zij ook toen in staat was om zelfstandig haar wil te bepalen (rov. 5 onder j).