ECLI:NL:HR:2003:AL9063
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- F.H. Koster
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen arrest Gerechtshof te 's-Gravenhage inzake zware mishandeling met gevolgen voor verblijfsvergunning
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor zware mishandeling. De Hoge Raad heeft op 23 december 2003 uitspraak gedaan in deze zaak, die voortkwam uit een eerdere veroordeling door de Politierechter in de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage. De verdachte, geboren in 1964 en wonende te [woonplaats], heeft zich schuldig gemaakt aan het slaan van de bedrijfsleider met een ijzeren pijp, wat heeft geleid tot aanzienlijk letsel en arbeidsongeschiktheid van het slachtoffer.
De verdediging heeft in hoger beroep gepleit voor een geheel voorwaardelijke straf, met het oog op de verblijfsvergunning van de verdachte. De plaatsvervangend Procureur-Generaal heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de bestreden uitspraak zou moeten vernietigen, maar alleen wat betreft de strafoplegging, en de zaak zou moeten verwijzen naar een aangrenzend hof voor herbehandeling.
Het Hof heeft geoordeeld dat de redelijke termijn van berechting is overschreden en heeft deze overschrijding in de strafmaat verdisconteerd. Uiteindelijk heeft het Hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en het verrichten van onbetaalde arbeid ten algemenen nutte voor 95 uren. De Hoge Raad heeft de middelen van de verdediging verworpen en geoordeeld dat de motivering van de strafoplegging door het Hof toereikend was, ondanks de verzoeken om een geheel voorwaardelijke straf in verband met de verblijfszaak.
De Hoge Raad heeft geconcludeerd dat er geen gronden zijn voor cassatie en heeft het beroep verworpen, waarmee de uitspraak van het Gerechtshof in stand blijft.