ECLI:NL:HR:2003:AL8469
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake vordering in vrijwaring door eiser tegen AEGON en andere verweersters
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door [eiser] tegen AEGON Schadeverzekeringen N.V. en andere verweersters. De zaak begon met een vordering van VDL Leasing B.V. tegen [eiser] voor een bedrag van ƒ 22.884,80, waarbij [eiser] AEGON en andere partijen in vrijwaring heeft opgeroepen. De rechtbank te 's-Gravenhage heeft in een incidenteel vonnis van 6 september 1994 [eiser] toegestaan AEGON en de andere verweersters in vrijwaring op te roepen. Na een reeks van rechtszaken, waaronder een hoger beroep bij het gerechtshof, heeft de rechtbank op 13 december 1995 de vordering van [eiser] in vrijwaring afgewezen. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof, die de eerdere vonnissen bekrachtigden.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft de conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper gevolgd, die tot verwerping van het beroep strekte. Tevens heeft de Hoge Raad [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van AEGON en de andere verweersters zijn begroot op respectievelijk € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels, en de beslissing is genomen in het belang van de rechtsontwikkeling en rechtseenheid.