ECLI:NL:HR:2003:AL8450

Hoge Raad

Datum uitspraak
12 december 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/221HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van een vordering tot schadevergoeding en pensioenuitkeringen tegen Philips

In deze zaak heeft eiser, wonende in België, Philips gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch met een vordering tot schadevergoeding en pensioenuitkeringen. De vorderingen betroffen een bedrag voor de aankoop van jaarrenten en schadevergoeding voor gevolgschaden, die voortvloeiden uit de pensioenregeling van Philips. De rechtbank heeft de vorderingen bij vonnis van 29 december 2000 afgewezen. Eiser heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarop Philips incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch heeft op 8 april 2002 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en de vorderingen afgewezen.

Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De advocaat van eiser heeft gereageerd op deze conclusie. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Philips zijn begroot op € 379,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels op 12 december 2003.

Uitspraak

12 december 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/221HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser], wonende te [woonplaats], België,
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. R.T.R.F. Carli,
t e g e n
NEDERLANDSE PHILIPSBEDRIJVEN B.V., gevestigd te Eindhoven,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 21 juli 1999 verweerster in cassatie - verder te noemen: Philips - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch en gevorderd bij vonnis. voorzoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Philips te veroordelen tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen:
1. op door [eiser] aan te geven wijze ofwel aan [eiser] zelve, ofwel aan een door deze aan wijzen rechtspersoon, het bedrag, benodigd voor de aankoop van jaarrenten, respectievelijk ter grootte van oorspronkelijk NLG 12.870,-- (vijfjarenregeling) en oorspronkelijk NLG 4.809,-- (halvejarenregeling), beide jaarrenten vermeerderd met de indexeringsverhogingen vanaf ultimo 1982, vermeerderd met de gebruikelijke indexeringen en actuariële aanpassingen sedertdien, zulks overeenkomstig de bepalingen van de pensioenregeling van Philips, dit bedrag op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, en
2. schadevergoeding ter zake van de in het lichaam van deze dagvaarding onder B en C genoemde schaden, waaronder de gevolgschaden, nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet.
Philips heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 29 december 2000 de vorderingen afgewezen.
Tegen dit vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. Philips heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.
Bij arrest van 8 april 2002 heeft het hof in het principaal appèl het vonnis waarvan beroep bekrachtigd en in het incidenteel appel het gevorderde afgewezen.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Philips heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
De advocaat van [eiser] heeft bij brief van 23 oktober 2003 op die conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Philips begroot op € 379,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 12 december 2003.