ECLI:NL:HR:2003:AL8442
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot medewerking aan bloedafname voor HIV-onderzoek na medische behandeling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure waarin de verplichting van een eiser tot medewerking aan een bloedafname voor HIV-onderzoek centraal stond. De eiser, die gedetineerd was, had geweigerd om bloed af te staan na een medische behandeling door de verweerder, een arts-assistent. De verweerder had zich tijdens de behandeling verwond en vreesde besmet te zijn met het HIV-virus, wat leidde tot zijn verzoek aan de eiser om bloed af te staan voor onderzoek. De president van de rechtbank te Alkmaar had in een kort geding de vordering van de verweerder toegewezen, wat door het gerechtshof te Amsterdam in hoger beroep werd bekrachtigd.
De Hoge Raad oordeelde dat de belangen van de verweerder, die zekerheid wilde over een mogelijke besmetting, zwaarder wogen dan de privacybelangen van de eiser. De Hoge Raad bevestigde dat de eiser, door zijn medewerking te weigeren, zijn verplichtingen uit de behandelingsovereenkomst niet was nagekomen en onrechtmatig had gehandeld. De uitspraak benadrukt de afweging tussen het recht op privacy en de zorgplicht die voortvloeit uit een medische behandelingsovereenkomst. De Hoge Raad verwierp het cassatieberoep van de eiser en veroordeelde hem in de proceskosten.
Deze uitspraak is van belang voor de rechtsontwikkeling rondom de verplichtingen van patiënten in medische situaties, vooral in gevallen waar de gezondheid van zorgverleners in het geding is. De uitspraak onderstreept dat patiënten ook na een behandeling een zorgplicht kunnen hebben ten opzichte van hun zorgverleners, vooral in situaties waarin er risico's voor de gezondheid bestaan.