ECLI:NL:HR:2003:AL6185
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- W.A.M. Van Schendel
- Rechtspraak.nl
Toepassing van artikel 116 van het Wetboek van Strafvordering in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een beschikking van de Rechtbank te Breda, waarin het beklag van de klaagster ongegrond werd verklaard. De klaagster, geboren in Noord-Irak in 1974, had een nationale identiteitskaart van Irak in beslag genomen gekregen door de Officier van Justitie. Deze had op 19 september 2002 aangekondigd dat hij voornemens was om met de inbeslaggenomen identiteitskaart te handelen alsof deze onttrokken aan het verkeer was verklaard, zonder dat er een afstandverklaring van de klaagster was ontvangen. De klaagster heeft hiertegen beklag gedaan, stellende dat het document niet vals was en dat de Officier van Justitie niet bevoegd was om met het inbeslaggenome voorwerp te handelen.
De Rechtbank heeft het klaagschrift behandeld in openbare raadkamer en op 24 januari 2003 een beschikking gegeven waarin het beklag ongegrond werd verklaard. De Hoge Raad heeft in cassatie geoordeeld dat de Rechtbank niet voldoende gemotiveerd heeft beslist op het verweer van de klaagster. De Hoge Raad oordeelt dat de Officier van Justitie, volgens artikel 116 van het Wetboek van Strafvordering, alleen kan handelen als er een afstandverklaring is gedaan door degene bij wie het voorwerp is inbeslaggenomen. Aangezien er geen afstandverklaring was, kon het inbeslaggenomene alleen op basis van een afzonderlijke rechterlijke beslissing onttrokken aan het verkeer worden verklaard.
De Hoge Raad vernietigt de beschikking van de Rechtbank en verklaart de klaagster niet-ontvankelijk in haar beklag tegen het voornemen van de Officier van Justitie. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling van het verzoek tot teruggave van het inbeslaggenomen identiteitsbewijs. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 18 november 2003, met als voorzitter vice-president W.J.M. Davids en de raadsheren G.J.M. Corstens en W.A.M. Van Schendel.