ECLI:NL:HR:2003:AL3529
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Tijdige kennisgeving aan raadsman in hoger beroep en cassatieprocedure
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in Groot-Brittannië, was in hoger beroep niet verschenen, en zijn raadsman, mr. F.H. van Alst, had geen tijdige kennisgeving ontvangen van de terechtzitting. De Hoge Raad oordeelde dat uit de stukken niet bleek dat mr. Van Alst tijdig op de hoogte was gesteld van de zitting op 26 juli 2002, waardoor de rechtsgang in het geding kwam. De Hoge Raad concludeerde dat er geen grond was voor ambtshalve vernietiging van de uitspraak van het Hof, omdat de middelen van cassatie niet tot vernietiging konden leiden. De zaak betrof een veroordeling van de verdachte voor het invoeren en/of in voorraad hebben van afbeeldingen van seksuele gedragingen met minderjarigen, waarvoor hij was veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf. De Hoge Raad verwierp het beroep, omdat de voorgestelde middelen niet voldoende waren om tot cassatie te leiden. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige kennisgeving aan de raadsman in het kader van een eerlijke rechtsgang.