ECLI:NL:HR:2003:AK8555

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 november 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R03/080HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van faillissementsverklaring van Holland Green B.V. door Quik Holding B.V.

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 november 2003 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van Holland Green B.V. tegen de faillissementsverklaring die door het gerechtshof te Arnhem was uitgesproken. Holland Green, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.A.J. van der Meulen, had eerder verzet aangetekend tegen het verzoek van Quik Holding B.V. en een andere verweerder om haar in staat van faillissement te verklaren. De rechtbank te Arnhem had op 28 mei 2003 het verzoek tot faillietverklaring afgewezen, maar het gerechtshof vernietigde deze beschikking op 3 juli 2003 en verklaarde Holland Green alsnog failliet.

Holland Green heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de ontvankelijkheid van het cassatieberoep beoordeeld, waarbij werd gekeken naar de tijdigheid van het ingediende cassatierekest. Dit rekest was per fax ingediend en kwam binnen voor het verstrijken van de cassatietermijn. Echter, de Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het cassatierekest niet voldeden aan de wettelijke eisen, en dat de omstandigheid van een defecte computer geen rechtvaardiging bood voor het aanvullen van het beroep na afloop van de termijn.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad Holland Green niet-ontvankelijk verklaard in haar cassatieberoep, waarmee de faillissementsverklaring van Holland Green door het gerechtshof in stand bleef. Dit arrest is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels, en de uitspraak werd gedaan door een collegiaal orgaan van de Hoge Raad, onder leiding van vice-president R. Herrmann.

Uitspraak

14 november 2003
Eerste Kamer
Nr. R03/080HR
JMH/AT
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HOLLAND GREEN B.V., gevestigd te Maasdriel,
VERZOEKSTER tot cassatie,
advocaat: mr. C.A.J. van der Meulen,
t e g e n
1. QUIK HOLDING B.V., gevestigd te Hedel, gemeente Maasdriel,
2. [Verweerder 2], handelende onder de naam G.F.H., wonende te [woonplaats],
VERWEERDERS in cassatie,
niet verschenen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerders in cassatie - verder te noemen: Quik Holding c.s. - hebben bij verzoekschrift van 12 mei 2003 de rechtbank te Arnhem verzocht verzoekster tot cassatie - verder te noemen: Holland Green - in staat van faillissement te verklaren.
Holland Green heeft het verzoek bestreden.
De rechtbank heeft bij beschikking van 28 mei 2003 het verzoek tot faillietverklaring afgewezen.
Tegen deze beschikking hebben Quik Holding c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Na mondelinge behandeling op 26 juni 2003 heeft het hof bij arrest van 3 juli 2003 de beschikking van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, Holland Green in staat van faillissement verklaard, het lid van de rechtbank te Arnhem mr. A.W.M. van Hoof tot rechter-commissaris benoemd en mr. K.E.H. Klerk, advocaat en procureur te Tilburg, tot curator aangesteld.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Holland Green beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Quik Holding c.s. hebben geen verweerschrift ingediend.
De zaak is voor Holland Green toegelicht door haar advocaat.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot niet-ontvankelijkverklaring van Holland Green in haar cassatieberoep voor zover dit berust op de in de schriftelijke toelichting aangevoerde klachten en tot verwerping van het beroep voor het overige.
3. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.1 Voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep is het volgende van belang.
(i) Holland Green is bij op 11 juli 2003 gedagtekend verzoekschrift in cassatie gekomen van het arrest van het hof van 3 juli 2003, waarbij zij door het hof in staat van faillissement is verklaard. Het cassatierekest is per fax ter griffie van de Hoge Raad ingediend. Het cassatierekest is begonnen binnen te komen op 11 juli 2003 om 21.44 uur; de laatste pagina kwam, na een onderbreking om 21.47 uur, binnen op 12 juli 2003 om 00.07 uur.
(ii) Het cassatierekest bevat onder nr. 24 het begin van een klacht, die abrupt, midden in een zin, eindigt op pagina 7 van het rekest. Op de daarop volgende pagina staat vermeld "Op grond van een defecte computer verzoekt verzoekster dit beroep op nader aan te voeren gronden nader te mogen aanvullen."
(iii) In de op de voor de schriftelijke toelichting bepaalde dag - 8 augustus 2003 - ter griffie van de Hoge Raad binnengekomen schriftelijke toelichting vat Holland Green de draad op waar deze in het cassatiemiddel was blijven liggen en voltooit de in het cassatierekest begonnen klacht en formuleert daarnaast nog enige andere klachten.
3.2 Nu het per fax verzonden verzoekschrift is begonnen binnen te komen vóór 24.00 uur op de laatste dag van de cassatietermijn, geldt het als binnen deze termijn ter griffie van de Hoge Raad ingediend (HR 16 februari 1996, nr. 15847, NJ 1997, 55).
3.3 De door Holland Green aangevoerde omstandigheid - een defecte computer - kan, als komende voor risico van Holland Green, geen rechtvaardiging opleveren voor het eerst na afloop van de cassatietermijn bij schriftelijke toelichting nader aanvullen van het cassatieberoep.
3.4 Nu voorts de in het cassatierekest onder nr. 24 geformuleerde enige klacht niet voldoet aan de daaraan ingevolge art. 426a lid 2 Rv. te stellen eisen, moet Holland Green niet-ontvankelijk worden verklaard in haar beroep.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart Holland Green niet-ontvankelijk in haar beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A.M.J. van Buchem-Spapens, A. Hammerstein en E.J. Numann, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 14 november 2003.