ECLI:NL:HR:2003:AK8324
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake de rechtspositie van asielzoekers en de toepassing van de Regeling verstrekkingen asielzoekers
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) en een asielzoeker, aangeduid als [verweerder]. Het COA had de asielzoeker in kort geding gedagvaard om het AZC Culemborg te ontruimen, omdat zijn voorwaardelijke vergunning tot verblijf was ingetrokken. De president van de rechtbank te Arnhem had de vordering van het COA toegewezen, maar het gerechtshof te Arnhem vernietigde dit vonnis en wees de vorderingen van het COA af. Het COA ging in cassatie tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht had geoordeeld dat de gewijzigde regelgeving, zoals vastgelegd in artikel 8 lid 1 onder c van de Regeling verstrekkingen asielzoekers (Rva) 1997 en het daarop gebaseerde Stappenplan 2000, niet van toepassing was op [verweerder]. De Hoge Raad bevestigde dat de asielzoeker rechtmatig in Nederland verbleef, omdat de beslissingen op zijn asielaanvraag en de intrekking van zijn vergunning vóór de inwerkingtreding van de nieuwe regelgeving waren genomen. Dit betekende dat het COA niet kon eisen dat hij het AZC verliet.
De Hoge Raad verwierp het beroep van het COA en veroordeelde hen in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerder] waren begroot op € 1.663,07. Dit arrest heeft belangrijke implicaties voor de rechtspositie van asielzoekers en de toepassing van de regelgeving omtrent hun opvang en verblijf in Nederland.