ECLI:NL:HR:2003:AK8287
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake onroerende zaken en overdrachtsbelasting
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een geschil over de betaling van overdrachtsbelasting na de verkoop van onroerende zaken. Eiseres, een onderneming, had verweerder gedagvaard voor de rechtbank te Arnhem, waarbij zij vorderde dat verweerder zou worden veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van ƒ 37.620,--, vermeerderd met wettelijke rente. De rechtbank had de vordering toegewezen, maar het gerechtshof te Arnhem vernietigde dit vonnis en wees de vorderingen van eiseres af. Eiseres ging in cassatie tegen dit arrest van het hof.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom het de vordering van eiseres had afgewezen. Het hof had geoordeeld dat verweerder niet onrechtmatig had gehandeld door te volharden in zijn standpunt dat de overdrachtsbelasting niet voor zijn rekening kwam. De Hoge Raad stelde vast dat het hof niet had aangetoond dat verweerder zich bewust was van de onjuistheid van zijn standpunt en dat hij misbruik had gemaakt van de omstandigheden. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak terug naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor een zorgvuldige beoordeling van de feiten en omstandigheden in gevallen van onrechtmatige daad en misbruik van omstandigheden, vooral in het kader van contractuele verplichtingen en de gevolgen van de verkoop van onroerende zaken. De Hoge Raad veroordeelde verweerder in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van eiseres waren begroot op € 681,36 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.