ECLI:NL:HR:2003:AK4856
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen niet-ontvankelijkverklaring in hoger beroep inzake echtscheiding en levensonderhoud
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 5 december 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die volgde op een echtscheidingsprocedure tussen een man en een vrouw. De vrouw had op 20 november 1998 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om de echtscheiding uit te spreken en een uitkering tot levensonderhoud van ƒ 500,-- per maand vast te stellen. De rechtbank heeft op 13 november 2000 de echtscheiding uitgesproken en de man veroordeeld tot een levensonderhoud van ƒ 340,-- per maand. De man heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft hem op 17 oktober 2001 niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, omdat hij niet tijdig de benodigde processtukken had overgelegd.
De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze beslissing van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn uitspraak de niet-ontvankelijkverklaring van de man vernietigd. De Hoge Raad oordeelde dat de man weliswaar te laat de stukken had overgelegd, maar dat dit niet automatisch leidde tot niet-ontvankelijkheid. De advocaat van de vrouw had immers al toegang tot de stukken van de eerste aanleg, waardoor de vrouw niet benadeeld was in haar procespositie. De Hoge Raad benadrukte het belang van het beginsel van hoor en wederhoor en oordeelde dat de beslissing van het hof niet in stand kon blijven.
De Hoge Raad heeft de zaak terugverwezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de Hoge Raad de eerdere beslissing van het hof als onjuist heeft aangemerkt. Deze uitspraak onderstreept de noodzaak voor een zorgvuldige procesvoering en het belang van tijdige communicatie van processtukken tussen partijen.