ECLI:NL:HR:2003:AK4806
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vorderingen in faillissement en cessie
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. L.A. van der Niet, de curator, mr. E.G.M. van den Heuvel, gedagvaard voor de rechtbank te Breda. Eiseres vorderde bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren dat zij rechthebbende was op vorderingen die bij akte van cessie op 8 maart 1996 waren overgedragen. Tevens vorderde zij schadevergoeding, nader op te maken bij staat. De curator bestreed de vordering, waarna de rechtbank op 14 december 1999 de vordering afwees. Eiseres ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 20 december 2001 het vonnis van de rechtbank bekrachtigde. Tegen dit arrest heeft eiseres cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van Advocaat-Generaal L. Timmerman, die strekte tot verwerping van het beroep, in overweging genomen. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit was volgens artikel 81 RO niet verder te motiveren, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Het arrest is gewezen door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, O. de Savornin Lohman, A. Hammerstein en P.C. Kop. De uitspraak vond plaats op 31 oktober 2003.