ECLI:NL:HR:2003:AJ3234
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over beëindiging huurovereenkomst en ontruiming bedrijfsruimte
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.A. van der Niet, verweerster in cassatie gedagvaard voor de kantonrechter te Utrecht. Eiseres vorderde de beëindiging van de huurovereenkomst met verweerster, die als huurster een bedrijfsruimte huurde aan de [a-straat 1] te [vestigingsplaats]. Eiseres vroeg de kantonrechter om het tijdstip van beëindiging van de huurovereenkomst vast te stellen en veroordeling van verweerster tot ontruiming van het gehuurde. Verweerster heeft primair geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en subsidiair tot gedeeltelijke afwijzing van de vordering voor het showroom- en opslaggedeelte. Tevens heeft verweerster in voorwaardelijke reconventie schadevergoeding gevorderd van eiseres.
De kantonrechter heeft op 13 september 2000 een gerechtelijke plaatsopneming gelast en heeft op 25 april 2001 in conventie de vordering van eiseres afgewezen. Eiseres heeft hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Utrecht, die op 20 februari 2002 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Eiseres heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. Verweerster is niet verschenen in de cassatieprocedure.
De Advocaat-Generaal L. Strikwerda heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerster op nihil zijn begroot. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of rechtsontwikkeling met zich meebrachten.