ECLI:NL:HR:2003:AJ3209
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake erfgrens en erfdienstbaarheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en [verweerder] over de erfgrens en erfdienstbaarheid. De zaak begon met een dagvaarding door [verweerder] op 21 november 1995, waarin hij vorderingen indiende bij de rechtbank te Leeuwarden. [Verweerder] vorderde onder andere een verklaring voor recht over de erfgrens tussen de percelen en verzocht om het verwijderen van afscheidingen die door [eiser] waren aangebracht. [Eiser] heeft de vorderingen bestreden en in reconventie gevorderd dat [verweerder] een garage zou afbreken die volgens hem onrechtmatig was gebouwd.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 27 augustus 1997 een comparitie van partijen gelast en een plaatsopneming bevolen. In het eindvonnis van 26 november 1997 zijn de vorderingen van [verweerder] grotendeels toegewezen en de vordering van [eiser] in reconventie afgewezen. [Eiser] heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, maar het hof heeft in een eindarrest van 6 februari 2002 [eiser] niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Tegen deze arresten heeft [eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de klachten van [eiser] niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en [eiser] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De uitspraak is gedaan door de vice-president R. Herrmann en vier andere raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 31 oktober 2003.