ECLI:NL:HR:2003:AJ0533
Hoge Raad
- Cassatie
- W.J.M. Davids
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- W.A.M. van Schendel
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Verbeterde lezing van de bewezenverklaring door de Hoge Raad in een strafzaak met meerdere verdachten en misdrijven
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 november 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte, geboren in 1970 en ten tijde van de aanzegging gedetineerd in het Huis van Bewaring 'De Boschpoort' te Breda, had beroep in cassatie ingesteld tegen een arrest van het Hof dat op 29 mei 2002 was gewezen. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak van het Hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, die werd verminderd tot acht jaren en zeven maanden. De Hoge Raad heeft de zaak gedeeltelijk terugverwezen naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
De zaak betreft een organisatie waaraan de verdachte heeft deelgenomen, die tot doel had het plegen van misdrijven, waaronder diefstal met geweld. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de tenlastelegging onder 4, die betrekking heeft op de deelname aan de organisatie, niet voldoende was gemotiveerd door het Hof. De Hoge Raad heeft echter de bewezenverklaring hersteld, zonder dat dit de aard en ernst van het bewezenverklaarde aantastte. De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de redelijke termijn van artikel 6, eerste lid, van het EVRM in de cassatiefase was overschreden, wat heeft geleid tot strafvermindering.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de rechtsontwikkeling, vooral met betrekking tot de motivering van bewezenverklaringen en de toepassing van de redelijke termijn in strafzaken. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid en het corrigeren van fouten in eerdere uitspraken.