ECLI:NL:HR:2003:AI1588

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02799/02
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • W.J.M. Davids
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie tegen arrest Gerechtshof Arnhem inzake diefstal en poging tot diefstal met valse sleutel

Op 7 oktober 2003 heeft de Hoge Raad der Nederlanden uitspraak gedaan in een cassatiezaak tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, dat op 19 november 2002 was gewezen. De zaak betreft een verdachte die in hoger beroep was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en poging tot diefstal, waarbij gebruik was gemaakt van een valse sleutel. De verdachte, geboren in 1964 en wonende te [woonplaats], had samen met een ander geprobeerd geldbedragen te stelen van een slachtoffer door middel van een woninginbraak en het gebruik van bankpasjes. De Hoge Raad heeft de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens gevolgd, die adviseerde het beroep in cassatie te verwerpen. De Hoge Raad oordeelde dat het gebruik van een bankpas in een pinautomaat door iemand die daartoe geen recht heeft, kan worden aangemerkt als het gebruik van een valse sleutel. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bewezenverklaring van de poging tot diefstal voldoende gemotiveerd was, ook al was de pincode onbekend voor de gebruiker. De Hoge Raad heeft alle middelen van de verdachte verworpen en het beroep in cassatie afgewezen, waardoor de veroordeling van het Gerechtshof in stand bleef.

Uitspraak

7 oktober 2003
Strafkamer
nr. 02799/02
PB/IV
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 19 november 2002, nummer 21/001933-02, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Zutphen van 20 maart 2002 - de verdachte ter zake van 1. "diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak" en 2. "poging tot diefstal (de Hoge Raad leest: door twee of meer verenigde personen), waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel" veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. Voorts heeft het Hof de vordering van de benadeelde partij toegewezen en aan de verdachte een betalingsverplichting opgelegd een en ander als in het arrest vermeld.
2. Geding in cassatie
2.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. M.F.A.M. Collart, advocaat te Geldrop, bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De plaatsvervangend Procureur-Generaal Fokkens heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad het beroep zal verwerpen.
2.2. De Hoge Raad heeft kennis genomen van het schriftelijk commentaar van de raadsman op de conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal.
2.3. De Hoge Raad heeft kennis genomen van een namens de erven van de benadeelde partij geschreven brief.
3. Beoordeling van het eerste middel
3.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het als feit 2 tenlastegelegde niet toereikend is gemotiveerd voorzover het betreft het gebruik van een valse sleutel.
3.2. Ten laste van de verdachte is als feit 2 bewezenverklaard dat:
"hij op tijdstippen op 30 september 2001 te Zuidwolde telkens ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen geldbedragen toebehorende aan [het slachtoffer] en die weg te nemen geldbedragen telkens onder hun bereik te brengen door middel van een valse sleutel, met bij een woninginbraak weggenomen bankpasjes, hebben getracht geld op te nemen bij een geld/pinautomaat van de Rabobank (gelegen aan de Hoofdstraat), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid."
3.3. Het gebruik van een bankpas in een pinautomaat door iemand die daartoe geen recht heeft, kan worden aangemerkt als het gebruik van een valse sleutel zoals bedoeld in art. 311, eerste lid onder 5, Sr in verbinding met art. 90 Sr. De onbekendheid van de gebruiker met de bijbehorende pincode doet hier niet aan af. Het middel, dat berust op de stelling dat uitsluitend een bankpas tezamen met een pincode kan worden aangemerkt als een valse sleutel, faalt.
4. Beoordeling van het derde middel
4.1. Het middel klaagt dat de bewezenverklaring van het als feit 2 tenlastegelegde niet toereikend is gemotiveerd nu sprake zou zijn van een absoluut ondeugdelijke poging.
4.2. De hiervoor onder 3.2 weergegeven bewezenverklaarde gedraging is naar haar uiterlijke verschijningsvorm gericht op, en daartoe ook geëigend, de voltooiing van het misdrijf diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik brengt door middel van een valse sleutel. Dit is niet anders indien de onjuistheid van de gebezigde pincode de uitvoering van bedoeld voornemen onmogelijk maakt.
4.3. Het Hof heeft mitsdien terecht geoordeeld dat sprake was van een strafbare poging. Het middel faalt.
5. Beoordeling van de overige middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
6. Slotsom
Nu geen van de middelen tot cassatie kan leiden, terwijl de Hoge Raad ook geen grond aanwezig oordeelt waarop de bestreden uitspraak ambtshalve zou behoren te worden vernietigd, moet het beroep worden verworpen.
7. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.J.M. Davids als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend-griffier L.J.J. Okker-Braber, en uitgesproken op 7 oktober 2003.