ECLI:NL:HR:2003:AI0868
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.J.M. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen man en vrouw
In deze zaak verzoekt de vrouw, verzoekster tot cassatie, de Hoge Raad om cassatie tegen de beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De vrouw had eerder bij de rechtbank te Haarlem een echtscheiding aangevraagd en verzocht om een bijdrage in haar levensonderhoud van ƒ 12.500,-- per maand. De man, verweerder in cassatie, heeft het verzoek bestreden en zelf verzocht om de alimentatie op ƒ 4.000,-- per maand vast te stellen. De rechtbank heeft op 24 april 2001 de echtscheiding uitgesproken en de man veroordeeld tot een uitkering van ƒ 10.500,-- per maand.
De man heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 5 september 2002 de eerdere beschikking heeft vernietigd en de alimentatie heeft vastgesteld op € 3.630,-- per maand, met ingang van 25 juli 2001. De vrouw heeft hiertegen cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van de vrouw beoordeeld, maar oordeelt dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad stelt vast dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep van de vrouw. De beschikking is gegeven door vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren H.A.M. Aaftink, D.H. Beukenhorst, A.J.M. van Buchem-Spapens en A. Hammerstein. De uitspraak is openbaar gedaan op 26 september 2003.