ECLI:NL:HR:2003:AI0829
Hoge Raad
- Cassatie
- G.G. van Erp Taalman Kip-Nieuwenkamp
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A. Hammerstein
- O. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake pensioenregeling en dwaling bij beëindiging dienstverband
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 19 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en de Stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis. [Eiser] had het ziekenhuis gedagvaard voor de Kantonrechter te Dordrecht, waarbij hij vorderingen had ingesteld met betrekking tot een pensioenregeling. Hij vorderde dat het ziekenhuis een pensioenregeling zou treffen die gelijk of gelijkwaardig was aan de Overbruggingsuitkering (OBU), of een schadevergoeding van ƒ 466.139,-- bruto aan inkomensschade. De Kantonrechter had de vordering van [Eiser] afgewezen, waarna hij in hoger beroep ging bij de Rechtbank te Dordrecht. De Rechtbank bekrachtigde het vonnis van de Kantonrechter, wat leidde tot het cassatieberoep van [Eiser].
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende inzicht had gegeven in haar overwegingen met betrekking tot de dwaling van [Eiser]. De zaak draaide om de vraag of het ziekenhuis onjuiste informatie had verstrekt over de mogelijkheid van vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw. De Hoge Raad concludeerde dat [Eiser] niet zonder meer had mogen afgaan op de mededelingen van het ziekenhuis en dat hij zelf onderzoek had moeten doen naar de juistheid van die informatie. De Hoge Raad vernietigde het vonnis van de Rechtbank en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling.
De uitspraak benadrukt de zorgplicht van werkgevers bij het verstrekken van informatie aan werknemers, vooral in situaties waarin belangrijke financiële belangen op het spel staan. De Hoge Raad oordeelde dat het ziekenhuis onvoldoende zorgvuldigheid had betracht in de communicatie met [Eiser], wat leidde tot de vernietiging van het eerdere vonnis en de verwijzing naar het Gerechtshof.