ECLI:NL:HR:2003:AI0417
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- P. Lourens
- C.B. Bavinck
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de Staatssecretaris van Financiën tegen uitspraak Gerechtshof Amsterdam inzake vennootschapsbelastingaanslag X BV
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2003 uitspraak gedaan in het cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 18 september 2001. De zaak betreft een aanslag in de vennootschapsbelasting die aan X BV is opgelegd voor het jaar 1995, met een belastbaar bedrag van f 1.873.688. Na bezwaar van de belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot f 481.664. De Staatssecretaris heeft hiertegen cassatie ingesteld.
In de cassatieprocedure is vastgesteld dat belanghebbende in 1993 een pensioenverplichting heeft overgedragen aan haar dochtermaatschappij J B.V., die in 1995 weer aan belanghebbende is teruggegeven. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de overdrachten van de pensioenverplichting niet hebben geleid tot een overdracht van stille reserves, en dat deze overdrachten geen besmette transacties zijn. De Hoge Raad concludeert dat de cassatiemiddelen falen, omdat de transacties gezamenlijk bezien geen fiscaal voordeel hebben opgeleverd.
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de Staatssecretaris van Financiën in de kosten van het geding in cassatie, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is openbaar uitgesproken en de kosten van het griffierecht bedragen € 348.