ECLI:NL:HR:2003:AI0367
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Vernietiging van de beschikking van het gerechtshof inzake alimentatie en verwijzing naar het gerechtshof te Amsterdam
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een verzoek tot wijziging van alimentatie. De man had in 2001 verzocht om de alimentatie voor de vrouw, die op dat moment in Thailand woonde, te verlagen naar nihil, omdat zij een functie had verworven op de Nederlandse ambassade in Bangkok. De rechtbank te 's-Gravenhage had dit verzoek toegewezen, maar de vrouw ging in hoger beroep. Het gerechtshof verklaarde de vrouw echter niet-ontvankelijk in haar hoger beroep, wat leidde tot de cassatieprocedure.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte de vrouw niet-ontvankelijk had verklaard. De vrouw had in haar beroepschrift grieven aangevoerd tegen de bestreden beschikking, en het hof had haar niet de gelegenheid geboden om haar bezwaren tegen de toewijzing van het wijzigingsverzoek van de man te adstrueren. De Hoge Raad benadrukte het belang van een goede procesorde en het beginsel van hoor en wederhoor. De uitspraak van het hof werd vernietigd en de zaak werd verwezen naar het gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling.
Deze uitspraak onderstreept de noodzaak voor rechters om partijen in staat te stellen hun standpunten volledig naar voren te brengen, vooral in zaken die betrekking hebben op levensonderhoud. De Hoge Raad bevestigde dat rechterlijke uitspraken over alimentatie in beginsel vatbaar zijn voor wijziging indien de omstandigheden wijzigen, en dat partijen belang hebben bij een zorgvuldige beoordeling van alle relevante feiten.