ECLI:NL:HR:2003:AI0358
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake huurovereenkomst en diplomatenclausule
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die voortvloeide uit een geschil over een huurovereenkomst. De eiser, wonende in de Verenigde Staten, had een verzoek ingediend bij het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, waarin hij verzocht om veroordeling van de verweerster tot betaling van een bedrag van NAfl. 23.200,--, vermeerderd met kosten en wettelijke rente. De verweerster, die in hoger beroep woonachtig was in Nederland, heeft de vordering bestreden en een eis in reconventie ingesteld, die in cassatie niet meer van belang was. Het gerecht heeft de vordering van de eiser toegewezen, maar de verweerster ging in hoger beroep bij het gemeenschappelijk hof van justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het hof heeft het vonnis van het gerecht vernietigd en de verweerster veroordeeld tot betaling van NAfl. 5.800,--, vermeerderd met wettelijke rente, terwijl de overige vorderingen van de eiser werden afgewezen.
De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het vonnis van het hof. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst op 20 december 1993 was gesloten en dat de eiser de overeenkomst op 15 december 1998 had overgenomen. De echtgenote van de eiser heeft de huurovereenkomst opgezegd per 1 juni 1999, maar de Hoge Raad oordeelde dat deze opzegging niet rechtsgeldig was, omdat de opzeggingsbrief niet duidelijk maakte dat de opzegging namens de eiser was gedaan en er geen ondubbelzinnig beroep op de diplomatenclausule was gedaan. De Hoge Raad heeft het beroep van de eiser verworpen en hem in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van de verweerster begroot op nihil.