ECLI:NL:HR:2003:AI0357
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over privacy-inbreuk en schadevergoeding in de zaak van een eiser tegen het Land Aruba
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een eiser, voorheen wonende op Aruba en thans verblijvende in de Verenigde Staten, en de openbare rechtspersoon het Land Aruba. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. M.H. van der Woude, had beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba, dat eerder zijn vorderingen had afgewezen. De Hoge Raad verwijst naar een eerder arrest van 17 november 2001, waarin het Hof was verzocht om de zaak verder te behandelen na vernietiging van een eerder vonnis.
De Hoge Raad oordeelt dat de eiser onvoldoende heeft aangetoond dat er sprake was van een schending van zijn privacy in het concrete geval. Het Hof had geoordeeld dat er geen causaal verband was tussen de eventuele inbreuk op de privacy en de vervolging in de Verenigde Staten. Bovendien oordeelde het Hof dat het onaanvaardbaar zou zijn dat de eiser, die veroordeeld was voor ernstige strafbare feiten, schadevergoeding zou eisen voor de gevolgen van zijn eigen daden.
De Hoge Raad verwerpt het beroep van de eiser en bevestigt de kostenveroordeling aan de zijde van het Land Aruba. De uitspraak benadrukt de noodzaak van voldoende bewijs bij claims van privacy-inbreuk en de gevolgen van strafbare feiten voor schadevergoeding. De beslissing van de Hoge Raad is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.