ECLI:NL:HR:2003:AI0348
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de rechtsgevolgen van een akte van cessie en de vorderingen van de ontvanger der belastingdienst
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door eisers tot cassatie, [eiser 1] en [eiseres 2], tegen de ontvanger der belastingdienst te Amstelveen. De ontvanger had eerder bij de rechtbank Amsterdam een vordering ingesteld tegen de eisers en de Stichting 1940-1945, waarbij hij onder andere vroeg om de vernietiging van een akte van cessie van 4 april 1995. De rechtbank had deze vordering afgewezen, waarna de ontvanger in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof heeft in zijn eindarrest van 11 juli 2002 het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van de ontvanger toegewezen, waarbij het hof verklaarde dat de akte van cessie geen rechtsgevolg had en de stichting werd veroordeeld tot betaling aan de ontvanger.
Eisers tot cassatie hebben tegen dit eindarrest beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft de ontvanger in het gelijk gesteld en de vorderingen van de eisers afgewezen. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 26 september 2003, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan de ontvanger. De uitspraak is openbaar uitgesproken door raadsheer F.B. Bakels.
Deze zaak is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de rechtsgevolgen van cessies en de bevoegdheden van de ontvanger der belastingdienst in dergelijke geschillen. De uitspraak biedt duidelijkheid over de vraag of een akte van cessie rechtsgevolgen kan hebben en onder welke voorwaarden de ontvanger kan optreden tegen dergelijke akten.