ECLI:NL:HR:2003:AI0308
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de verjaring van de vordering tot volstorting van aandelen in faillissement
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 17 oktober 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was aangespannen door de curator van Milieu Management Diensten B.V. De curator had de verweerder gedagvaard om een bedrag van ƒ 24.900,-- te betalen, vermeerderd met wettelijke rente, omdat de verweerder zijn verplichting tot volstorting van aandelen niet was nagekomen. De rechtbank te 's-Hertogenbosch had de vordering van de curator afgewezen, en het gerechtshof had dit vonnis in hoger beroep bekrachtigd. De curator stelde dat de verjaringstermijn voor de vordering pas begon te lopen na het faillissement van de vennootschap, terwijl de verweerder zich op verjaring beriep.
De Hoge Raad oordeelde dat de verplichting tot volstorting van aandelen moet worden aangemerkt als een verplichting tot een geven of doen, en dat de verjaringstermijn van vijf jaar begint te lopen vanaf het moment dat de vordering opeisbaar is. In dit geval was de vordering tot volstorting opeisbaar geworden op 30 januari 1977, een maand na de oprichting van de vennootschap. De Hoge Raad concludeerde dat de vordering van de curator op het moment van het faillissement verjaard was, en dat de curator niet kon aanvoeren dat de verjaringstermijn pas na het faillissement begon te lopen.
De Hoge Raad verwierp het beroep van de curator en veroordeelde deze in de kosten van het geding in cassatie. Dit arrest bevestigt de regels omtrent de verjaring van vorderingen tot volstorting van aandelen en de bevoegdheid van de curator in faillissement.