ECLI:NL:HR:2003:AI0304

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/148HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie van vorderingen tegen de Gemeente Amsterdam inzake schadevergoeding voor verloren inboedels en gederfde inkomsten

In deze zaak hebben eisers tot cassatie, [eiser 1] en de stichting [...], de Gemeente Amsterdam gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam. Zij vorderden schadevergoeding voor het verloren gaan van inboedels en gederfde inkomsten, met een totaalbedrag van ƒ 421.880,--, vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 13 januari 1999 [eiser 1] toegelaten tot bewijslevering en in een eindvonnis van 31 mei 2000 de Gemeente veroordeeld tot betaling van ƒ 88.380,-- aan [eiser 1] en ƒ 111.894,94 aan de stichting, met wettelijke rente vanaf 5 augustus 1991. De Gemeente heeft hoger beroep ingesteld, waarop de stichting incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. Het gerechtshof te Amsterdam heeft in een tussenarrest van 31 mei 2001 [eiser 1] tot bewijslevering toegelaten. In het eindarrest van 31 januari 2002 heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vorderingen van eisers afgewezen, terwijl het incidenteel beroep werd verworpen. Tegen dit eindarrest hebben eisers cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eisers in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, begroot op € 2.561,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.

Uitspraak

26 september 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/148HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. [eiser 1], wonende te [woonplaats],
2. de stichting [...],
gevestigd te [vestigingsplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. A.H. Vermeulen,
t e g e n
DE GEMEENTE AMSTERDAM (Bouw- en Woning-toezicht Amsterdam, afdeling Binnenstad), gevestigd te Amsterdam,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. R.M. Schutte.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eisers tot cassatie - verder afzonderlijk te noemen: [eiser 1] en de Stichting - hebben bij exploit van 7 oktober 1997 verweerster in cassatie - verder te noemen: de Gemeente - gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de Gemeente te veroordelen om aan [eiser 1] te betalen een bedrag van ƒ 88.380,-- en aan de Stichting ƒ 133.500,--, ter zake van het verloren gaan van de inboedels, en voorts aan de Stichting ƒ 200.000,-- aan gederfde inkomsten, voornoemde posten te vermeerderen met de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente vanaf 5 augustus 1991 tot aan de dag der voldoening.
De Gemeente heeft de vorderingen bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 13 januari 1999 [eiser 1] toegelaten zijn stellingen te bewijzen en bij eindvonnis van 31 mei 2000 de Gemeente veroordeeld om aan [eiser 1] te betalen een bedrag van ƒ 88.380,-- en aan de Stichting van ƒ 111.894,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over voormelde bedragen vanaf 5 augustus 1991, en het meer of anders gevorderde afgewezen.
Tegen het eindvonnis van 31 mei 2000 heeft de Gemeente hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam. De Stichting heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, welk beroep in cassatie niet meer aan de orde is.
Bij tussenarrest van 31 mei 2001 heeft het hof [eiser 1] tot bewijslevering toegelaten. Na enquête heeft het Hof bij eindarrest van 31 januari 2002 in het principaal beroep het vonnis waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [eiser 1] en de Stichting afgewezen en in het incidenteel beroep het beroep verworpen.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof hebben [eiser 1] en de Stichting beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Gemeente heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J. Spier strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser 1] en de Stichting in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Gemeente begroot op € 2.561,34 aan verschotten en €. 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst en A.M.J. van Buchem-Spapens, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 26 september 2003.