3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) Rest Post heeft op 21 maart 1991 de eigendom verkregen van het pand [adres] te [plaats].
(ii) Bij besluit van 27 november 1986 heeft de raad van de gemeente Dongeradeel een partiële herziening van het bestemmingsplan "Altenastreek" vastgesteld. Daarbij is aan het pand [adres] de bestemming "bedrijfsbebouwing" toegekend. Krachtens art. 7 van de daarbij geldende planvoorschriften dienen de gronden waarop deze bestemming rust, voor bebouwing ten behoeve van nijverheid, handel en transport. Ingevolge art. 7a, eerste lid onder b, van de voorschriften die behoren bij de planherziening is het verboden om gronden en opstallen te gebruiken voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van nijverheid en/of industrie in ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel en lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen.
(iii) Ten tijde van de vaststelling van deze eerste partiële herziening was het pand [adres] bij de rechtsvoorganger van Rest Post in gebruik als meubelhandel annex woninginrichtingbedrijf.
(iv) Bij besluit van 10 juli 1987 hebben Gedeputeerde Staten van Friesland (hierna: GS) voormeld besluit van de raad goedgekeurd.
(v) Tegen het besluit van GS heeft de rechtsvoorganger van Rest Post beroep aangetekend bij de Kroon. Bij Koninklijk besluit van 18 juli 1989 is het besluit van GS in zoverre vernietigd dat aan de partiële herziening van het bestemmingsplan alsnog goedkeuring wordt onthouden voor wat betreft onder meer voornoemd art. 7a, eerste lid onder b, van de planvoorschriften. Het KB houdt onder meer in:
"Uit de ambtsberichten is (...) gebleken dat het perceel van appellant sinds 1973 in gebruik is voor detailhandel waarbij thans ter plaatse een meubelhandel annex woninginrichtingbedrijf is gevestigd.
Van overwegende planologische of praktische bezwaren tegen de aanwezigheid van deze detailhandelsvestiging is Ons niet gebleken, terwijl ook door de gemeente geen daadwerkelijke verplaatsing van het bedrijf wordt nagestreefd. Gelet hierop moet de in geding zijnde planregeling, ingevolge welke de huidige vestiging, behoudens de mogelijkheid van een desbetreffende vrijstelling, onder het overgangsrecht wordt gebracht, te beperkend worden geacht.
In verband hiermee zijn Wij van oordeel dat aan het onderhavige perceel een bestemming behoort te worden toegekend welke overeenkomt met het bestaande gebruik."
(vi) Bij besluiten van 12 februari 1991 hebben burgemeester en wethouders van de gemeente vrijstelling verleend op grond van art. 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening alsmede een bouwvergunning voor nieuwbouw op de plaats van het voorheen bestaande, inmiddels gesloopte pand. Op 13 februari 1991 heeft Rest Post een privaatrechtelijke verklaring ondertekend waarbij zij zich heeft verbonden het gebruik van het pand te beperken tot detailhandel in ongeregelde goederen. Deze verklaring vervalt op het moment dat de nieuwe herziening van het bestemmingsplan onherroepelijke rechtskracht heeft gekregen.
(vii) Bij besluit van 30 maart 1995 heeft de raad van de gemeente het bestemmingsplan "Tweede partiële herziening Altenastreek" vastgesteld. Deze tweede herziening houdt, kort gezegd, in dat met betrekking tot het perceel van Rest Post de bestemming "bedrijfsbebouwing" en het gebruiksverbod zijn gehandhaafd, doch dat twee uitzonderingen zijn opgenomen in verband met het huidige gebruik van het perceel, te weten detailhandel in meubels en woninginrichtingartikelen en, met zekere beperkingen, detailhandel in ongeregelde goederen.
(viii) Dit raadsbesluit is door GS goedgekeurd bij besluit van 2 november 1995. Rest Post heeft tegen het besluit van GS beroep aangetekend bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
(ix) Bij uitspraak van 15 december 1997 heeft de Afdeling het beroep gegrond verklaard en het besluit van GS vernietigd.
(x) Bij besluit van 10 november 2000 hebben GS de bezwaren van Rest Post tegen het bestemmingsplan "Tweede partiële herziening Altenastreek" alsnog gegrond verklaard en goedkeuring aan het plan onthouden.