ECLI:NL:HR:2003:AI0291
Hoge Raad
- Cassatie
- R. Herrmann
- J.B. Fleers
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over hoofdelijkheid in belastingaansprakelijkheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 26 september 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser] en de Ontvanger der Belastingdienst/ Ondernemingen Haaglanden. De zaak betreft de hoofdelijkheid van [Eiser] voor de loonbelasting- en premieschulden van [betrokkene 1] en [A]. De ontvanger had [Eiser] gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij de vordering was gebaseerd op de Invorderingswet 1990. De rechtbank heeft in eerdere vonnissen geoordeeld dat [Eiser] hoofdelijk aansprakelijk is voor de genoemde schulden, wat door [Eiser] is bestreden. Na hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat de vordering van de ontvanger heeft toegewezen, heeft [Eiser] cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de klachten van [Eiser] in het cassatiemiddel verworpen, omdat deze niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de aangevoerde klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien ze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft [Eiser] bovendien veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.