ECLI:NL:HR:2003:AI0289

Hoge Raad

Datum uitspraak
26 september 2003
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C02/136HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • R. Herrmann
  • J.B. Fleers
  • A. Hammerstein
  • P.C. Kop
  • F.B. Bakels
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over hoofdelijkheid in belastingaansprakelijkheid

In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure waarin de Hoge Raad zich buigt over de hoofdelijkheid van eisers tot cassatie voor de loonbelasting- en premieschulden van een derde. De ontvanger van de Belastingdienst heeft eisers gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage, waarbij hij vorderde dat eisers hoofdelijk aansprakelijk zouden worden verklaard voor de schulden van [betrokkene 1 en A]. De rechtbank heeft in een tussenvonnis bewijslevering opgedragen en in een eindvonnis geoordeeld dat eisers inderdaad hoofdelijk aansprakelijk zijn. Eisers hebben hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat in een eindarrest de vordering van de ontvanger heeft toegewezen. Tegen dit eindarrest hebben eisers cassatie ingesteld.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten van eisers niet tot cassatie kunnen leiden. De advocaat-generaal heeft geadviseerd het beroep te verwerpen. De Hoge Raad heeft dit advies gevolgd en het beroep verworpen, waarbij de kosten van het geding in cassatie zijn toegewezen aan de ontvanger. De uitspraak is gedaan door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 26 september 2003.

Uitspraak

26 september 2003
Eerste Kamer
Nr. C02/136HR
JMH/MD
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
1. de vennootschap onder firma [C],
gevestigd te [vestigingsplaats],
2. [eiser 2], en
3. [eiser 3],
beiden wonende te [woonplaats],
EISERS tot cassatie,
advocaat: mr. P.J.L.J. Duijsens,
t e g e n
DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST HAAGLANDEN, voorheen DE ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ONDERNEMINGEN RIJSWIJK,
mede gevestigd te Rijswijk,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. H.D.O. Blauw.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerder in cassatie - verder te noemen: de ontvanger - heeft bij exploit van 16 januari 1991 eisers tot cassatie - verder te noemen: [eiser] c.s. - gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage en - na vermindering van eis bij antwoordakte na tussenarrest - gevorderd bij vonnis, voorzover rechtens mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat [eiser] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de loonbelasting- en premieschulden van [betrokkene 1 en A] tot in totaal ƒ 79.688,--, te vermeerderen met de invorderingsrente vanaf 18 november 1990, een en ander met inachtneming van het resultaat van de door [eiser] c.s. op de voet van (het destijds geldende) art. 50 Invorderingswet (IW) 1990 aanhangig gemaakte bezwaarschriftprocedure.
[Eiser] c.s. hebben de vordering bestreden.
De rechtbank heeft bij tussenvonnis van 27 oktober 1993 partijen bewijslevering opgedragen en bij eindvonnis van 26 maart 1997 voor recht verklaard dat [eiser] c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de loonbelasting- en premieschulden van [betrokkene 1 en A] als bedoeld in de inleidende dagvaarding onder 4, exclusief de daarin begrepen verhogingen en te vermeerderen met de in art. 28 IW 1990 bedoelde invorderingsrente, te rekenen met ingang van 18 november 1990.
Tegen beide vonnissen hebben [eiser] c.s. hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij tussenarresten van 19 oktober 2000 heeft het hof de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door [eiser] c.s. Bij eindarrest van 15 november 2001 heeft het Hof het bestreden tussenvonnis bekrachtigd, het bestreden eindvonnis vernietigd, en, opnieuw rechtdoende, de gewijzigde vordering van de ontvanger toegewezen.
Het eindarrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het eindarrest van het hof hebben [eiser] c.s. beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De ontvanger heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten en voor de ontvanger mede door mr. M. Verwijs, advocaat bij de Hoge Raad.
De conclusie van de advocaat-generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] c.s. in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de ontvanger begroot op € 301,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president R. Herrmann als voorzitter en de raadsheren J.B. Fleers, A. Hammerstein, P.C. Kop en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer F.B. Bakels op 26 september 2003.