ECLI:NL:HR:2003:AI0271
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- A. Hammerstein
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake schadevergoeding en goed werkgeverschap
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 november 2003 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [eiser] en [verweerster]. [Eiser] had [verweerster] gedagvaard voor de kantonrechter te 's-Hertogenbosch, waarbij hij vorderingen had ingesteld met betrekking tot schadevergoeding en betaling van deskundigenkosten. De kantonrechter had in eerdere vonnissen een aantal vorderingen van [eiser] toegewezen, maar ook een aantal afgewezen. [Eiser] ging in hoger beroep tegen de vonnissen van de kantonrechter, maar de rechtbank bekrachtigde deze vonnissen. Hierop heeft [eiser] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de rechtbank ten onrechte de vorderingen van [eiser] heeft afgewezen. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank niet voldoende inzicht heeft gegeven in haar overwegingen en dat zij de relevante feiten en omstandigheden niet correct heeft meegewogen. De Hoge Raad heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het geding verwezen naar het gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing. Tevens heeft de Hoge Raad [verweerster] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 388,74 aan verschotten en € 1.590,-- voor salaris.
Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige beoordeling van vorderingen in het kader van goed werkgeverschap en de verplichtingen die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. De Hoge Raad bevestigt dat bij de beoordeling van schadevergoedingsvorderingen rekening moet worden gehouden met alle relevante feiten en omstandigheden, en dat een goede motivering van de rechter essentieel is voor de rechtszekerheid.