ECLI:NL:HR:2003:AI0266
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A. Hammerstein
- P.C. Kop
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over vordering tot betaling na overlijden van verweerder
In deze zaak heeft eiser tot cassatie, vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, een vordering ingesteld tegen de erven van verweerder, die laatstelijk gewoond hebben te [woonplaats]. De vordering betreft een bedrag van ƒ 30.000,--, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente, die is ingesteld na het overlijden van verweerder. De rechtbank te Leeuwarden heeft in een tussenvonnis van 2 juni 1999 een deskundigenbericht bevolen over de handtekening onder de overeenkomst tot verkoop. Bij eindvonnis van 9 februari 2000 heeft de rechtbank de vordering in conventie afgewezen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Leeuwarden, maar na het overlijden van verweerder is het geding geschorst. Eiser heeft vervolgens de erven van verweerder gedagvaard tot hervatting van het geding en zijn eis gewijzigd. Het hof heeft bij arrest van 8 augustus 2001 de vonnissen waarvan beroep bekrachtigd en de gewijzigde vordering afgewezen. Eiser heeft cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 571,34 aan verschotten en € 1.365,-- voor salaris. De beslissing is op 3 oktober 2003 openbaar uitgesproken.