ECLI:NL:HR:2003:AH9906
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- J.C. van Oven
- C.J.J. van Maanen
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Cassatie over onteigening en schadeloosstelling in verband met vervangende bedrijfsruimte
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure betreffende de onteigening van onroerend goed ten behoeve van de gemeente Alphen aan den Rijn. De eisende partijen, bestaande uit drie eisers, hebben beroep in cassatie ingesteld tegen een vonnis van de Rechtbank, waarin de schadeloosstelling voor de onteigening werd vastgesteld. De Rechtbank had eerder geoordeeld dat de schadeloosstelling moest worden berekend op basis van de aankoop van vervangende bedrijfsruimte. De eisers voerden aan dat er geen passende vervangende bedrijfsruimte beschikbaar was en dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat de schadeloosstelling op deze basis moest worden vastgesteld.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rechtbank onvoldoende had gemotiveerd waarom de schadeloosstelling op basis van vervangende bedrijfsruimte werd vastgesteld, terwijl het mogelijk was dat de eisers geen vervangende ruimte konden kopen. De Hoge Raad vernietigde het bestreden vonnis en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat de schadevergoeding volledig moet zijn en dat de rechter moet overwegen of de schadeloosstelling moet worden vastgesteld op basis van verplaatsing naar vervangende bedrijfsruimte of op basis van liquidatie.
De uitspraak van de Hoge Raad is van belang voor de toepassing van de Onteigeningswet, met name artikel 40, dat bepaalt dat de onteigende recht heeft op volledige schadeloosstelling. De zaak illustreert de noodzaak voor rechters om zorgvuldig te motiveren hoe de schadeloosstelling wordt vastgesteld, vooral in situaties waarin de beschikbaarheid van vervangende bedrijfsruimte ter discussie staat.