ECLI:NL:HR:2003:AH9777
Hoge Raad
- Cassatie
- E. Korthals Altes
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- Rechtspraak.nl
Cassatie inzake aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 20 februari 2002, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 1995. De Inspecteur had een aanslag opgelegd op basis van een belastbaar inkomen van ƒ 13.891, terwijl tegelijkertijd het verlies van dat jaar op nihil was vastgesteld. Na bezwaar tegen deze aanslag heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd, waarop belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verminderde de aanslag tot nihil, waarbij het verlies werd vastgesteld op ƒ 18.595.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In de cassatieprocedure zijn verschillende middelen aangevoerd. Middel I betrof de vraag of een door belanghebbende betaalde som van ƒ 12.000 als rente kon worden aangemerkt. Het Hof had geoordeeld van niet, maar de Hoge Raad oordeelde dat dit oordeel onbegrijpelijk was in het licht van de feiten. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling.
Daarnaast werd de Staatssecretaris van Financiën veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, en werd bepaald dat de Staat het griffierecht aan belanghebbende moest vergoeden. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 11 juli 2003.